De herontwikkeling van de Sliedrecht Water Tower en het omliggende terrein ‘Het Zaagje’ richt zich op het verbinden van industrieel erfgoed met een nieuw stedelijk landschap. De toren, gebouwd in 1886, vormt een herkenningspunt binnen het landschap en staat symbool voor de geschiedenis van watermanagement en industriële vooruitgang in Sliedrecht. Toch is het terrein waar de toren op staat tegenwoordig een gefragmenteerde en onderbenutte plek aan de rand van de stad, met weinig sociale of functionele interactie met de omgeving.
De Sliedrecht Water Tower is een markant, verticaal en gesloten object in het landschap — krachtig, maar geïsoleerd. In mijn ontwerp benader ik deze monumentale aanwezigheid niet met imitatie, maar met contrast: een nieuwe uitbreiding die horizontaal, vloeiend en open is, als tegenbeeld en aanvulling.
Deze dualiteit tussen oud en nieuw, verticaal en horizontaal, gesloten en transparant, vormt de kern van de ruimtelijke strategie. De toren kijkt uit over de stad, de uitbreiding richt zich op het water en de natuur. Samen creëren ze een dialoog tussen verleden en toekomst, monumentaliteit en menselijkheid.
Door de toevoeging wordt het terrein niet alleen herbestemd, maar ook opnieuw verbonden met zijn omgeving — zonder de toren aan te tasten, maar door hem te activeren via zijn tegenhanger. Zo ontstaat balans, niet door gelijkheid, maar door contrast.
De gevel van de uitbreiding bestaat uit een modulair opgebouwd systeem van verticale houten lamellen. Deze ritmische elementen zorgen voor filtering van zonlicht, visuele diepte en een subtiele overgang tussen binnen en buiten. De lichte en transparante uitstraling vormt een bewust contrast met het gesloten, massieve karakter van de bestaande toren.
In de doorsnedes wordt duidelijk hoe de uitbreiding zich in het landschap nestelt en hoe het interieur voorziet in open, daglichtrijke ruimtes. Binnenin de toren is een nieuwe verticale trapstructuur geïntroduceerd die de verschillende niveaus verbindt. Deze structuur begeleidt de gebruiker langs groene plateaus richting het uitkijkpunt bovenin de toren.
Aan de waterzijde vormt een nieuwe steiger met overkapping een herkenbare entree. Hier kunnen gebruikers van de waterbus aanmeren of plaatsnemen op de zitplekken onder de beschutte structuur. Deze ruimte is ontworpen voor passanten, recreanten en buurtbewoners die de rivier als onderdeel van hun dagelijkse omgeving ervaren. De overkapping biedt beschutting en uitzicht — een plek tussen reizen en verblijven.
In de omsloten binnentuin, gevormd door de lusvormige uitbreiding, ontstaat een intieme en veilige plek. Deze ruimte is specifiek ontworpen voor mensen die behoefte hebben aan rust en geborgenheid: ouderen uit de buurt, kinderen die spelen, of buurtbewoners die even tot stilstand willen komen. De vegetatie versterkt de biodiversiteit en nodigt uit tot informele ontmoeting, terwijl de toren op de achtergrond waakt over de plek.
De publieke ruimte rondom de toren biedt ruimte aan een breder scala aan gebruikers. Jongeren die samenkomen op het terras, ouderen die de krant lezen, bezoekers die op weg zijn naar het restaurant, of muzikanten die optreden in de schaduw van de bomen. De overgang tussen binnen en buiten is open en vloeiend, waardoor spontane interactie mogelijk wordt. De transparante gevels, zitplekken en paden versterken de toegankelijkheid van het gebouw en het terrein.
Door verschillende gebruikersgroepen actief mee te nemen in het ontwerp — in schaal, materiaal, sfeer en programmering — ontstaat een toekomstbestendige plek die niet alleen erfgoed bewaart, maar ook nieuwe betekenis geeft aan de manier waarop mensen samenleven in en met de ruimte.